Winkeltje spelen in een winkel

Je hoeft Esther van Beek (12) uit Harskamp niets te vertellen over werken in een winkel. Esthers ouders hebben een zaak aan huis en zij helpt hen al van jongs af aan.

Goedemiddag mevrouw, kan ik u ergens mee helpen of kijkt u liever even rond? Esther weet precies wat ze moet zeggen als er mensen de winkel binnen komen. Al toen ze een baby was, zat ze op de grond tussen de spullen die haar ouders verkopen: speelgoed, huishoudartikelen en doe-het-zelfmaterialen. „Ik weet alles te staan”, zegt ze. „Soms help ik met prijzen plakken op de producten. En als papa of mama erbij staat, mag ik ook helpen met afrekenen.”

Esther vindt het leuk om in de winkel te staan. Soms is het ook moeilijk. „In de vakantie komen er af en toe klanten die een andere taal spreken. Dan roep ik mijn vader of moeder erbij. En soms weet ik ook niet wat de klant precies nodig heeft. Bijvoorbeeld als het over schroeven of bouten gaat. Dat weet mijn vader het beste. „Heeft u een momentje?” zeg ik dan, en daarna ga ik papa of mama halen.”

Cadeautjes
Wat ze ook leuk vindt om te doen: cadeautjes inpakken. Dat kan Esther inmiddels als de beste. Ze doet voor hoe je een boek netjes inpakt. Voorzichtig scheurt ze het cadeaupapier van een grote rol en wikkelt dat om het boek. Als een echte winkelhulp vouwt ze het papier om en plakt het stevig vast. Nog een mooi, gekruld lint erop, en klaar. „Ik vind het niet moeilijk”, zegt Esther, „want ik heb het al zo vaak gedaan. Als er stagiaires komen, mag ik hen vaak een inpakcursus geven.”

Winkeltje spelen
Esthers vriendinnen vinden het interessant dat haar ouders een winkel hebben. „Op woensdagmiddag doen mijn ouders vaak de zaak dicht. Dan mogen we binnen spelen. Spullen uit de schappen halen en zogenaamd afrekenen bijvoorbeeld. Of verstoppertje spelen. Als we maar niet aan het glaswerk zitten en alles na afloop netjes opruimen.”

Vooral de speelgoedafdeling is aantrekkelijk voor Esther en haar vriendinnen. „Ik zie vaak iets dat ik graag zou willen hebben. „O, mag ik dat?” vraag ik dan. Maar mijn moeder vindt meestal dat ik het niet nodig heb. En als ik het echt graag wil, moet ik het zelf kopen of het voor mijn verjaardag vragen.”

Vakantie
Er zit ook een minder leuke kant aan het hebben van een winkel aan huis: Esthers familie gaat in de zomer nooit op vakantie. Dat is de drukste periode voor de winkeliers in Harskamp, omdat er dan veel campinggasten in het dorp zijn. Toch vindt Esther dat niet erg. „We gaan af en toe een dagje weg. En in de herfstvakantie kunnen we vaak wel op vakantie.”

Of ze later, net als haar ouders, een winkel zou willen hebben? Esther hoeft er niet over na te denken. Ze schudt beslist haar hoofd. „Ik wil graag in de gehandicaptenzorg gaan werken. Achter ons huis is een zorginstelling. Soms komen de bewoners langs het raam van onze winkel lopen. Dan zwaaien ze heel vriendelijk. Ik vind het leuk om met hen te praten. En werken in de gehandicaptenzorg is weer eens iets anders dan in een winkel staan.

In deze serie komen kinderen aan het woord van wie de vader of moeder een bedrijf aan huis heeft. Vandaag deel 7.

× ← →