De spreekbeurt van Albert. Over olifanten natuurlijk!

Albert Venema hield een flitsende spreekbeurt over de olifant. Dit vertelde hij de klas:

Kenmerken

Hoe heet een mannetjes olifant? Vrouwtje? Jong?
Een olifant hoort bij de dikhuiden. Net als een neushoorn en nijlpaarden.
Afrikaanse olifanten zijn zeer grote grijze dieren met een lange slurf met 2 vingertjes aan het uiteinde, hele grote oren en slagtanden bij zowel het mannetje als het vrouwtje.

De lange slurf is eigenlijk een verlengde neus en bovenlip. De slurf wordt voor veel dingen gebruikt:
- om bladeren van hoge bomen te pakken. Ook kunnen ze er natuurlijk ander voedsel mee naar hun bek brengen.
- ze zuigen er water mee op, dat vervolgens in de bek gespoten wordt
- ze verslepen er ook hout mee.
- ze maken zichzelf schoon en gooien ook vaak zand op hun rug.
Een olifant met een gewonde slurf overleeft het niet.  

De grote oren worden onder meer gebruikt om de warmte af te drijven. Slagtanden zijn verlengde snijtanden die het hele leven lang doorgroeien. Door het ivoor wat in hun tanden zit worden ze door de mens gedood. 

De mannetjes kunnen een schouderhoogte bereiken van meer dan 3 meter.
Het gebit van de olifant is wat vreemd. De stoottanden zijn in werkelijkheid snijtanden. Van de kiezen is er altijd maar 1 in gebruik. Een afgesleten kies schuift naar voren en wordt van achteren door een nieuwe kies verdrongen. Deze wisseling van de kiezen gebeurt 6 keer in het leven van een olifant. Is de laatste kies versleten dan zijn ze aan het eind van hun leven, want dan kunnen ze geen voedsel meer kauwen en gaan ze dood.
Ze worden ongeveer 70 jaar oud.

Onder de voeten zitten soort kussentjes, zodat ze zich (ondanks hun gewicht) bijna geruisloos kunnen verplaatsen.

Het krijgen van een jong

Als een olifant 12  jaar is, is hij geslachtsrijp. Dat betekent dat hij onder de bul kan. Een jong wordt een kalf genoemd.
De draagtijd van een olifant is 22 maanden; dus bijna 2 jaar.
Een moederdier brengt haar jong staande ter wereld, net als bij de meeste zoogdieren gebeurt. De jongen worden zeer harig geboren. Ze wegen 100 kilo en zijn een kleine meter hoog. Ze kunnen onder de moeder doorlopen. De melkklieren waar ze kunnen drinken, zitten net achter de voorpoten. Ze drinken wel de eerste 2 jaar melk bij hun moeder.
Als ze een klein slaapje doen, doen ze dat staande met hun slurf steunend op de grond.
Olifanten kunnen om de 4 jaar een nieuw kalf krijgen.

Leefwijze

Olifanten zijn herbivoren. Dat betekent dat ze planten eten.
Ze eten bladeren, twijgen en takjes, vruchten, gras en kruiden.
In een bosgebied kunnen ze veel dingen vernielen. Ze duwen bomen om, om zo bij de kruin van een boom te komen en de bladeren te pakken. In een dierentuin eten ze 80 kilo hooi, gras en krachtvoer per dag.  
Ze kunnen wel 136 liter water in een keer opdrinken.
Olifanten zijn kuddedieren en leven in groepen: de vrouwtjes leven in vrouwengroepen onder leiding van de oudste of grootste koe. Het zijn over het algemeen familiegroepjes. Vrouwtjes blijven hun hele leven bij een groep. Zodra er meer dan tien dieren in een groep zijn, zal de groep gaan splitsen. Vriendschappelijke banden worden onderhouden tussen verwante vrouwtjes uit verschillende groepen. Mannetjes leven in losse mannengroepjes.

Een olifant loopt sneller dan een mens en kan dat vele uren volhouden zonder te rusten. Een zwervende kudde legt zonder moeite 80 kilometer per dag af. Tijdens het zwerven zorgen ze er altijd voor dat ze in de buurt van water blijven. Ze drinken graag, maar houden ook erg van een bad nemen. Na het bad nemen de dieren een stofbad door met hun slurf droog stof op hun natte huid te gooien. De stoflaag en modderlaag beschermt de olifant namelijk tegen de aanvallen van bijtende insecten.