Kits thuis ontvangen? Nu voor 3,35 per maand

Mooi campingverhaal van Evianne Jacobse (13)

Op een camping gebeurt van alles. Dat heeft Evianne Jacobse (13) uit Middelharnis wel ervaren. Speciaal voor Kits schreef ze dit verhaal, over wat ze beleefde op een Duitse camping.

’s Morgens word ik wakker in de tent. Het eerste wat ik hoor is het gefluit van vogels. Ik stap mijn tent uit, op het nog natte gras. Het kriebelt aan mijn tenen. De zon schijnt heerlijk in mijn gezicht. Ik zie de rivier stromen. „Straks spring ik erin”, denk ik.
„Toet, toet!” Ah, daar is de bakker. Ik duik mijn tent in om vlug aan te kleden. Mijn zus ligt nog te slapen, maar wordt langzamerhand een beetje wakker. Zachtjes ga ik de tent weer uit en haal geld. Als ik onderweg ben naar de bakker kom ik de buurman tegen met een wc-rol onder zijn arm. „Goedemorgen”, zeg ik. „Opgelucht?” De buurman lacht en zegt: „Jazeker! Ook goeiemorgen.”

De Duitse bakker met zijn kale hoofd spreekt gelukkig een woordje Nederlands. „Zes keizerbroodjes,” zeg ik en tegelijk steek ik zes vingers op. De bakker stopt ze in een zak. Nadat ik betaald heb, loop ik terug naar de tent. Even ruiken. Mmm... dat wordt smullen straks aan de rivier.

Jammer dat ik net niet naar de wc ben gegaan, maar dan ga ik zo nog maar even als ik de broodjes heb gebracht. „Mam, ik ben er!” zeg ik terwijl ik gelijk weer weg loop. Als ik opnieuw terug ben, pak ik nog even de borden en bekers uit het kastje. Ook de hagelslag zit nog in een krat. „Hé een pad! Het dier zit precies bij het woordje ‘lekker’ dat op het pak staat. Ik grijp de pad én de hagelslag en breng ze naar buiten. De hagelslag op de wiebelende tafel, de pad in de struiken.

Pyjama
De andere buren zijn ook net wakker. Buurvrouw komt naar buiten in haar Teddyberenpyjama. „Is de bakker er al?” vraagt ze. „Ja, buurvrouw. U heeft u zeker verslapen?” „Mwah valt wel mee hoor. Op de camping zet je gewoon geen wekker. Je zou er heel de camping mee wakker maken.” De buurvrouw draait zich om naar haar man. „Ga jij zo even naar de bakker?” „Jaja”, bromt hij, terwijl hij de slapers nog uit de ogen wrijft

Tijdens het eten bespreken we wat we vandaag gaan doen. „Misschien kunnen we naar dat stadje met al die steegjes”, stelt mijn broertje voor. „Ja, goed idee!” zeg ik. Mijn moeder pakt een boekje over de buurt en zoekt het op. „Als we dan om half twaalf weg gaan, kunnen we onderweg picknicken en op de terugweg boodschappen doen”, stelt ze voor. „En dan zijn wij op tijd terug voor het volleybaltoernooi”, zeg ik.
Na het eten moet eerst de afwas gebeuren. Dat vindt iedereen het leukste klusje van de vakantie, ehem... Deze keer zijn mijn broer en ik aan de beurt. We lopen over het grindpad richting het toiletgebouw waar we de vaat kunnen doen.

Als we weer terug willen lopen, komt de buurman van een paar tenten verderop eraan. Hij heeft de vieze borden van gisteravond bij zich. „Succes met afwassen”, zegt mijn broer. „Bedankt”, antwoordt hij. „Had ik maar zo’n handige afwashulp als jullie ouders.”
We lopen terug en zetten de vaat weg in het kastje. Mijn broertje zoekt een melkpak om er een boot van te maken. „Dat heb je net weggebracht naar de containers, oenemeloen!” zeg ik.

Bij de receptie is gratis wifi. We lopen erheen om te kijken wat voor weer het wordt. „Het gaat vanavond hard regenen en stormen,” zegt mijn moeder. „Nee hè,” zeg ik. „Misschien wordt het volleybaltoernooi dan wel afgelast.” Dan komt er een jongen van het recreatieteam aan. „Het volleybal is een uur eerder in verband met de verwachte regen, even doorvertellen aan iedereen!” Yes, denk ik, ze laten het toch doorgaan!
Om tien over elf lopen we terug naar de tent. Ik pak mijn tas en ga nog even in de zon zitten, want ik kan toch niet veel doen. De buurvrouw komt net terug van het douchen. „Brrr… de douche was koud”, zegt ze. Tja, als je eerder gaat, zijn ze nog warm...

In het stadje is het leuk, we picknicken op een plek waar dat achteraf gezien helemaal niet mocht en stappen om half vier de supermarkt in. Na een discussie weten we een ijsje te pakken te krijgen, die we op de weg terug opeten.

Om half vijf zijn we weer op de camping. Ik zie ons buurmeisje in de rivier, spring er zelf ook in en mijn broertje volgt met een zwemband. Mijn vader legt alvast de nodige spullen klaar voor het avondeten. We moeten namelijk wat eerder eten, omdat het volleybaltoernooi ook eerder begint. Ik doe mee met het team van de buren, want zij zochten nog één iemand.

Plons
We heten ”De Badeentjes” omdat dat het voorwerp is dat we het eerste zagen toen we over een naam nadachten. Vanavond hoef ik niet af te wassen, want mijn broertje en zus zijn aan de beurt.

De buurman, dezelfde die ik vanmorgen tegenkwam met de wc-rol onder de arm, stelt voor om eerst nog even te oefenen. We zoeken een rustig plekje. Als ik de bal naar de buurman speel, zegt hij: „Ik zal eens laten zien wat ik kan!” Hij springt en smasht de bal. Plons! De bal verdwijnt met een sierlijke boog in het water. „Nou, echt goed pa!” lacht ons buurmeisje. De buurjongen wil een schepnet halen, maar een ander meisje heeft hem al. „Alstublieft meneer, de volgende keer kunt u er misschien achteraan springen,” zegt ze lachend.

„De Badeentjes, komen jullie?” roept een meisje van het recreatieteam door de megafoon. Dat zijn wij! Snel rennen we naar het veld. De andere teams staan al op ons te wachten. We winnen de eerste wedstrijd net, gelukkig heeft de buurman maar besloten om niet de smashen. „Het ging nog best goed, al heb ik mijn goede kunsten niet vertoond”, grapt hij. „Ik vond het ook goed gaan, ik denk dat die kunsten niet nodig zijn, pa”, zegt de buurjongen dan. Nou, daar ben ik het wel mee eens.
Ik kijk naar de lucht die al minder blauw is. Hopelijk blijft het nog even droog. We winnen nog twee wedstrijden en zitten uiteindelijk in de halve finale. Helaas verliezen we die. We feliciteren het andere team en kijken nog even naar de finale. Het is nog steeds droog maar het zal niet lang meer duren tot de bui losbarst.

Noodweer
Acht uur ’s avonds. De wedstrijd is afgelopen en ik loop naar de tent. Langzaam begint het te druppelen. Ik vind het niet erg, de regen is toch niet koud. Als ik sta te douchen in het toiletgebouw, begint het harder te regenen. Ik hoor het wel, maar heb niet in de gaten hoe hard het eigenlijk stormt. Mijn moeder en broertje schuilen in het toiletgebouw, bij de tent staan mijn vader, broer en zus. Ze houden de tent vast.

Mijn zus kijkt naar de rivier, ze ziet een gordijn van regen dichterbij komen. Ineens is het er. De lucht is groen gekleurd, wolken rollen over elkaar, het onweer nadert de camping. Een flits, dan rommelt de donder. Het is vlakbij. En ik? Ik sta nog rustig onder de douche en heb niets in de gaten. Als ik buiten kom, vertelt mijn moeder van het noodweer. Het water loopt als een beekje richting de rivier.

De volgende ochtend word ik opnieuw wakker door de vogels. Eenmaal aangekleed, loop ik over de camping. Overal staan plassen. Mensen scheppen met teilen het water weg en gooien het in de rivier. Hele voortenten zijn ondergelopen. Ook in onze tent is het nat. Als je er doorheen loopt, krijg je moedervoeten. Erg? Nee hoor, dit hoort nu eenmaal bij kamperen.

Geplaatst op dinsdag 16 juni 2015 door tekst en beeld Evianne Jacobse

Mooi campingverhaal van Evianne Jacobse (13)
Mooi campingverhaal van Evianne Jacobse (13)
Mooi campingverhaal van Evianne Jacobse (13)
Mooi campingverhaal van Evianne Jacobse (13)
naar magazine
Reacties laden

Laatste nieuws

Wriemende wortels!?

21241kitsnatuurwandeling-23.jpg

Verliefde eenden, eigenwijze paarden en een poepende worm. Je maakt het allemaal mee in natuurgebied de Hellegatsplaten. Boswachter Justin Haaij...

Lees meer

Stoeien met klanken en letters

spg-20995-Kits Logopedie-27.jpg

Je doet het de hele dag door en misschien zelfs in je slaap: praten! Voor sommige kinderen gaat dat niet vanzelf. Ook Aron en Jesse Bel (11)...

Lees meer
Word abonnee