Tekenaar Daan geeft tien tips voor JE EIGEN STRIPVERHAAL

Niet langer dromen, maar gewoon doen! Maak dat boek nu maar eens waar je al zo lang over fantaseert. En als je dan toch een verhaal in je hoofd hebt, zet de beelden er dan meteen bij! Kits-striptekenaar Daan denkt mee.

Daan van Oostenbrugge (23) uit Groenekan tekende al toen hij een kleutertje was. Sinds hij ruim zes jaar geleden een wedstrijd van het RD won, krijgt hij van alle kanten opdrachten voor het tekenen van strips en het illustreren van boeken. Daan vindt het jammer dat er weinig goede, christelijke stripboeken zijn. Misschien een uitdaging voor jou?

1. Oefenen, oefenen, oefenen!
Daan: ,,Iedereen kan leren tekenen. Absoluut. God geeft natuurlijk niet iedereen een tekentalent, iedereen krijgt iets speciaals waar hij of zij goed in mag zijn. Maar tekenen is wel voor een groot deel te leren. Er zijn genoeg leuke leerboeken voor kinderen te koop. Waar het vooral om gaat, is dat je tekenen echt leuk vindt. Dan doe je het vaker en hoe meer je oefent,  hoe beter het gaat! Niet opgeven als het een keer niet lukt – daar had zelfs Rembrandt last van.”  

 2. Ontdekken!
,,Vind je dieren het leukst, of teken je liever een landschap? Daar kom je achter als je gaat oefenen.”

3. Kijken!
,,Een andere onmisbare tip: kijken. Hoe zit een boom in elkaar? Je leert het beste door na te tekenen wat je ziet. En zeker als je de natuur natekent, ga je ook zien hoe mooi de Heere alles geschapen heeft!”

4. Potloden!
,,Gebruik om te beginnen potloden, grijs en kleur. Daarmee kun je goed aan de slag en is het niet erg als je een foutje maakt.”

5. Beginnen!
Iedere tekenaar heeft zijn eigen werkwijze. Het maakt verschil of je in opdracht werkt of zelf iets verzint. Daan: ,,Voor illustraties in een boek is het verhaal al geschreven. Voor een eigen strip heb je een eigen verhaaltje nodig. Een goede grap verzinnen, kan soms lang duren. Eerst maak ik een schets. Daarin bepaal je waar personen staan, wat ze doen, wat ze zeggen en of alles fijn leest. De tekst moet in de juiste volgorde staan. Dan teken ik het uit met een pen en daarna kleur ik het in. Als er een bestaande plaats of persoon in het verhaal zit, moet die ook goed lijken!”

6. Kiezen!
Ben je al langer aan het tekenen, dan valt er veel te kiezen. Daan:  Voor de Kitsklas gebruik ik een tekentablet, waarop je met een pen kunt tekenen. Daar krijg je een heel vrolijke stijl mee. Voor de Rode Ruiters gebruik ik een tekenpen en speciale markers om te kleuren. Soms ook een penseel met inkt. Dat is moeilijker, maar daarmee ziet alles er veel levendiger uit dan met een pen.”

7. Opvallen!
Doe je best om iets anders te maken dan anderen,,Elke tekenaar tekent natuurlijk anders, net zoals iedere muzikant anders speelt. Ik probeer wat  frisser en moderner te zijn dan andere christelijke tekenaars. Het viel me vaak op dat niet-christelijke boeken er veel vrolijker uitzagen dan christelijke. Gelukkig is dat nu anders, en ik doe mijn best om daaraan mee te werken. Wat er bij mij moet uitspringen, zijn gezichten van mensen. Die vertellen voor een groot deel het verhaal.”

8. Oppassen!
,,Kun je goed tekenen, dan word je al gauw trots. Je hoort dingen als ,,Oh! Wat mooi zeg!” en ,,Wat kun je dat toch goed!” Je hebt het talent van God gekregen, Hem komt alle eer toe. Ik zou geen tekening kunnen maken als de Heere mij de mogelijkheid niet gaf.”

9. Afkijken!
,,Van andere striptekenaars kun je een heleboel leren. Maar let op: er zijn veel (strip)boeken die absoluut niet kunnen bestaan naast de Bijbel. Denk aan “Suske en Wiske”, waarin soms gespot wordt met geestelijke dingen, hemel en hel.”

10. Lessen!
,,Tekenlessen zijn leuk en leerzaam. Wil je van tekenen je werk maken? Denk dan aan een thuisstudie illustreren. Daarbij leer je naast tekenen ook hoe je een verhaal vertelt in je tekening. De kunstacademie kan ik niet aanraden. Na één maand was mij al duidelijk dat je er als christen niets te zoeken hebt. Hoe daar met Gods Woord wordt omgegaan, is niet goed. Na een (thuis)studie kun je met je mooiste tekeningen bij uitgevers langsgaan. Die kunnen je helpen of misschien wel werk geven!”

× ← →