11 vragen van Thomas aan Toon van de Woonboot

Hoi Toon, ik ben Thomas. Sinds kort lees ik de Kits en ik wil je graag vertellen dat ik jouw verhalen zó superleuk vind dat ik heel benieuwd naar je ben geworden! Mag ik je een paar vragen stellen?

1
Ik zag dat in dit nummer van Kits het HONDERDSTE verhaal over jou staat! Wauw, wat beleef jij veel! Komt dat doordat je op een boot woont?
„Ja, er gebeurt hier van alles. Er zat eens een zwaan vast in het ijs en er is een keer een boot gezonken en…. Het is te veel om op te noemen.”

2
In welke plaats ligt jouw drijvende huis? Of is dat een geheim?
„Uhm… dat moet je aan mijn moeder vragen!”

3
Varen jullie weleens met jullie boot?
„Nee, nooit. Een woonboot is om te wonen en niet om te varen.”

4
Is het leuk om op een boot te wonen?
„Ja, bij het water is het altijd gezellig. In de winter kun je schaatsen, in de zomer varen. Mama zegt dat ik een waterrat ben. Ik kan heel ver onder water zwemmen. Met papa ga ik vaak vissen vanaf de boot. In de zomer roeien we samen. En als het stormt, gaat onze woonboot een beetje heen en weer. Als ik in bed lig, kan ik zo door het raampje naar het water kijken. Dan droom ik over de zee. Ik wil kapitein worden. Dan woon ik op een echte boot die naar Amerika gaat.

5
Zijn er geen nadelen?
„Nou, ik zou wel graag een tuin willen om te voetballen.” 

6
Ben je weleens over boord gevallen?
„Nooit. Mijn bal wel. De buurman heeft hem toen uit het water gevist.”

7
Enne… vaak zeeziek?
„Nee hoor. Misschien wel als ik een keer met ome Dorus mee mag op zijn schip…”

8
Wat ben jij voor een jongetje? Ben je bijvoorbeeld snel bang of juist dapper?
,,Ik wil graag heel stoer zijn, maar voor Hector, de hond van de buren, ben ik een beetje bang…”

9
Anita Engelen maakt telkens coole tekeningen van jou. Word je op straat – eh… water – weleens herkend?
„De visboer noemt me altijd Woon van de Toonboot. Verder valt het mee, hoor.”

10
Wat is het leukste dat je in die honderd afleveringen hebt meegemaakt?
„Pfft, moeilijke vraag! Ja, ik weet het: Klaartje en ik hebben Wilma gered, het varken op de kinderboerderij. Er zat een emmer vast over haar kop. Die hebben wij ervanaf getrokken. Klaartje woont in de flat tegenover ons huis. Zij is nog maar vier, ik ben al vijf, maar ze is mijn beste vriendinnetje. Als ik ga slapen, zwaai ik altijd even naar haar. En zij zwaait terug.”

11
Susanne Ruiter is de schrijfster die jou al die bijzondere avonturen laat beleven. Wat zou je graag nog willen meemaken?
„Ik zou best willen dat de burgemeester een keer op bezoek kwam, maar misschien kan dat helemaal niet.”

Dat zou wel superleuk zijn, ik hoop dat het op een dag gebeurt! Dank je wel voor je antwoorden, Toon!
„Graag gedaan! Kom je nog eens langs?”

× ← →