Jesse en Chaja beleven avonturen in Tsjechië
Het is leuk in om in Tsjechië te wonen, vinden Jesse (11) en Chaja (9) Wolters. Hun vader en moeder zijn zendeling en daarom zijn ze ruim drie jaar geleden naar dit land verhuisd. „Alleen de taal is erg moeilijk.”
Hun flatgebouw in de hoofdstad Praag is wel meer dan honderd jaar oud, zegt Chaja. En de stad is veel groter dan de Nederlandse steden, zegt Jesse. „Maar niet zo groot als Tokio.”
Wat er nog meer anders is dan in Nederland? „De mensen praten niet zo veel met elkaar”, zegt Jesse. „Ook niet in de metro of in de tram.” Chaja: „Ze zijn een beetje nors. En er zijn hier veel zakkenrollers.”
Jesse en Chaja vinden het Tsjechisch maar een moeilijke taal. Chaja: „Het zijn heel vreemde klanken.” Jesse: „We zijn hier nu 3,5 jaar en ik spreek de taal een klein beetje. Bijvoorbeeld: „Moje maminka mí krásné vlasy.” Dat betekent: mijn moeder heeft mooie haren.” Chaja: „Ik heb ongeveer anderhalf jaar les. „Mijn broer is Jesse Wolters”, zeg je zo: Můj bratr je Jesse Wolters.”
Jesse en Chaja gaan naar een internationale school in Praag. Hun klasgenoten komen van over de hele wereld. Chaja: „Omdat er zo veel kinderen zijn, maak je snel vrienden. Dat is leuk.” Jesse: „Ik heb een laptop gekregen, waar we op school mee werken. En ik krijg vakken als Spaans en Latijn.”
De kinderen moeten in uniform naar school. Ook spelen ze verplicht een muziekinstrument. Chaja: „Ik heb de dwarsfluit gekozen en Jesse speelt klarinet.”
Gekookt brood
Broer en zus vinden het leuk om in Tsjechië te wonen. Jesse: „Hier leer ik veel nieuwe dingen.” Chaja: „Andere talen bijvoorbeeld. Ik spreek nu goed Engels. En sommig eten is hier heerlijk, zoals trdelnik. Dat is opgerold brooddeeg met suiker, nootjes en kaneel erop.” Jesse: „Maar het traditionele Tsjechische eten is soms ook niet zo lekker. Knedliky bijvoorbeeld: dat is een soort gekookt brood dat alleen de Tsjechen lusten, denk ik.”
Toch zouden ze ook weleens terug in Nederland willen zijn. Jesse omdat hij zijn beste vriend Nathan mist. „En het Nederlandse eten, en fietsen, en de wind en het landschap.” Chaja: „Ik mis mijn familie, en mijn vriendin Mirthe, en de vriendelijkheid van de mensen.”
Kamp
Elk jaar probeert de familie Wolters even familie en vrienden in Nederland te bezoeken. Dan gaan ze vaak ook mooie plaatsen bekijken. Chaja: „En we doen dingen die we in Praag niet kunnen doen, zoals fietsen.”
De twee zijn ook altijd weer blij als ze terug in Tsjechië komen. Want dat is nu hun land.
Ze maken er vaak leuke dingen mee. Bijvoorbeeld die keer dat Chaja met haar vader naar een vader-kindkamp van een kerk is geweest. „Daar speelden we spelletjes en roosterden we marshmallows boven een vuurtje. En omdat we er maar één nachtje bleven, gingen we pas om tien uur ’s avonds naar bed.”
Ook Jesse heeft avonturen meegemaakt. „Tijdens de jaarwisseling van 2015-2016 was er een mooie vuurwerkshow net buiten onze deur. Ik ben ook al vier keer naar een kamp geweest voor kinderen van wie de ouders zendelingen zijn. We kunnen dan elke dag zwemmen, er is ’s avonds Bijbelstudie en het is allemaal leuk.”
Zendeling
Er is nog een reden waarom ze het mooi vinden om in Tsjechië te wonen. Chaja: „Onze ouders zijn zendeling.”
Jesse: „Papa en mama voelen zich hier naartoe geroepen, omdat hier heel weinig christenen wonen.” Chaja: „Ze vertellen mensen over de Heere Jezus. Ik vind het goed dat ze dat doen, want dan kunnen mensen meer over God en het geloof leren en de Bijbel lezen en dan misschien tot geloof komen.”
Dit is deel 2 in een serie over kinderen van zendelingen. Volgende maand deel 3.
Geplaatst op dinsdag 24 januari 2017 | tekst Jacomijn Ariakhah, beeld familie Wolters

