Lees hier de verhalen van de zes finalisten!
Er waren maar liefst zes finalisten van de Kits Verhalenwedstrijd. Hieronder vind je de verhalen die ze schreven. Ze maakten een vervolg op dit verhaal.
Jasper van Honk (10) Poederooijen
„Wat is dat?” zegt de mevrouw. Verbaasd kijk ik naar de code, dat had ik nog nooit gezien. Zou het een keurmerk zijn? Maar dat kan niet, want de eieren komen uit ons eigen kippenhok. „Ik weet het niet mevrouw, maar ik verzeker u dat ik dit ga uitzoeken!”
Snel fiets ik naar huis. Als ik het hof op rijdt, is papa in het kippenhok bezig. „Pap, wat betekent HA-HA 1–0 op een ei?” vraag ik. „Ik denk dat het een geheime code is”, zegt vader met een geheimzinnig lachje. „Kijk morgenvroeg of er weer een code op de eieren staat.”
’s Avonds kan ik van de spanning niet slapen en denk alleen maar aan die code op dat ei. De volgende morgen ben ik vroeg op en ga meteen naar het hok om eieren te rapen. Teleurgesteld zie ik dat er geen code op de eieren staat. Als alle eieren geraapt zijn, neem ik ze mee naar pap. „Er staat niets op pap”, zeg ik, en vader kijkt op. „Volgende keer beter Matthijs”, zegt hij. Zo ga ik elke morgen kijken, maar zie jammer genoeg geen code op de eieren.
Ondertussen heb ik al een leuk klantenkringetje opgebouwd, waar ik elke week de eitjes aflever. Maar nog steeds weet ik niet waar die code op dat ei in dat allereerste doosje vandaan kwam. Tot op een morgen…
Ik ga mijn eieren bij de klanten afleveren en wil mijn fiets pakken, die tegen de werkbank staat. Plotseling valt er een doosje van de werkbank op de grond. Als ik het doosje opraap, zie ik dat het de stempels van mijn jongere broertje zijn. „Hé, die letters komen mij heel bekend voor.” Langzaam begint mij iets te dagen en ga ik op zoek naar de letters h en a. Ja hoor het zijn precies dezelfde letters als de code op het ei.
Het wordt mij duidelijk wat er gebeurd is. Ik pak een ei uit een doosje en ga met de stempels aan de gang. Als ik klaar ben, ga ik snel met mijn ronde beginnen. Als ik thuiskom, is het tijd om te gaan eten. „Mam, ik lust eigenlijk wel een eitje bij het brood”, zeg ik.
Pap gaat in de kelder het doosje met de eieren halen en zet ze op het aanrecht. Als hij het doosje opent, begint hij te lachen, want op alle eieren staat een code. „Kijk nou eens”, zegt hij terwijl hij een ei omhooghoudt. Mam kijkt en leest hardop: „Ont-de-kt 1–1.”
„We zijn betrapt”, zegt vader lachend, en steekt zijn duim omhoog. „Dus je hebt het ontdekt”, zegt hij. „Ik wilde je een beetje aanmoedigen en dat is volgens mij best gelukt.” „Dat is u goed gelukt pap”, zeg ik lachend. „Ik was wel nieuwsgierig waar die code vandaan kwam en ging dus elke morgen al vroeg voor de kippen zorgen.”
Dankzij de fantasie van pa met de geheime code had ik nu toch maar mooi m’n eigen handeltje: Kip & Co!
Christa van Giessen (11 jaar) Emmeloord
Mijn gedachten gaan razendsnel. Wie heeft dit gedaan, en waarom?! Dan hoor ik opeens de vrouw weer praten. “Wat is dit?” “Eh een ei.” “Puh jij bent zeker de leukste thuis.” De vrouw kijkt me even streng aan en met een klap valt de deur dicht. Nou ja zeg, ik kan er toch zeker niets aan doen? En met het ei zelf is toch niets aan de hand?! Zou ik nog een keer….? Nee toch maar niet. Wel jammer; ben ik hier helemaal naar toe gefietst heb ik nog niets, alleen een boze vrouw. Maar of dat nou zo fijn is……. Dan pak ik mijn fiets maar weer, hier blijven staan is ook geen optie! Als ik onderweg ben denk er nog eens over na. Ik moet er natuurlijk wel achterkomen wie het heeft gedaan; stel je voor dat het nog eens gebeurt!
Als ik thuis kom ren ik meteen naar binnen. “Wie heeft dat gedaan?!” roep ik. Als ik geen antwoord krijg loop ik verder. In de keuken is niemand te zien. De kamer is ook leeg. Ik open de deur naar het kantoortje. Ook daar is het stil. Als ik de deur wil sluiten valt mijn oog op iets glimmends op papa’s bureau. Zie ik het nou goed? Ja, dat kan niet missen: een stempelkussen. Zachtjes duw ik de deur weer open en loop stilletjes naar het bureau. En ja hoor, daar, midden op papa’s bureau ligt een rood stempelkussen. Snel denk ik even na. Rood…… stempelkussen…… zou papa………? Ja dat moet bijna wel. Snel denk ik na. Papa’s actie vraagt natuurlijk wel om een reactie! Mijn ogen speuren de kamer rond. Wat moet ik verzinnen? Opeens valt mijn oog op een papiertje op papa’s bureau. Een verlanglijstje. Dat is waar ook papa is morgen jarig. Wat wilde hij ook al weer hebben? Snel gaan mijn ogen het rijtje langs.
1.Ipad.
2.Boormachine.
3.Een nieuwe pet.
Poeh wat zou ik hem moeten geven? Een boormachine en Ipad vallen sowieso af. Of……., ja, dat is een goed idee! Snel ren ik het kantoortje uit, de gang in. Eerst even zoeken, maar al snel vind ik wat ik nodig heb. Papa’s pet. Dan nog een zwarte stift. Die ligt vast wel in papa’s kantoor. En ja hoor, hebbes. Nog even opschrijven. En dan het resultaat bekijken. Mwah, niet slecht. Snel ren ik naar boven en stop het cadeau onder mijn bed. Zo dat is ook weer geregeld denk ik tevreden.
“Matthijs, kom je ook?” “Papa is jarig.” Meteen ben ik klaarwakker. “Ik kom er aan.” Roep ik. Met een tevreden gezicht stap ik mijn bed uit. Snel pak ik mijn cadeau en ren naar papa en mama’s slaapkamer.
“Gefeliciteerd pap,” zeg ik. En met een grote glimlach overhandig ik mijn cadeau. Eerst kijkt papa heel verbaasd, maar dan schiet hij in de lach. “Ha, ha dat is een goeie.” En met een grote glimlach staart hij naar het cadeau. Zijn eigen oude pet waar met grote letters EI-PET op is geschreven.
Naomi Bos (10 jaar) werkendam
Mijn ogen worden groot van verbazing. Hoe kan dat?! Wie zou dat hebben gedaan? ‘Ja ja, lekker van je eigen kippen hè? Helemaal niet.’ ‘Jawel’ zeg ik, maar de deur klapt al dicht. Daar sta ik, voor een dichte deur met het doosje eieren nog in mijn handen. Snel stap ik op mij fiets en fiets naar huis. Ik vertel wat er is gebeurd. Mijn moeder zegt: ‘Ze zullen wel geen eieren meer gaan kopen, maar nu moeten we er eerst achter komen wie de dader is.’
‘Ja’ zeg ik peinzend, maar ineens krijg ik een ander idee. ‘Mam ik ga even naar buiten hoor!’ roep ik. Ik ren naar mijn fiets en stap op. Ik ga eerst de buurt eens bekijken, misschien loopt de dader hier nog wel rond.
Ik heb nog geen minuut gefietst of ik zie een schim. Ik probeer te onderscheiden wie daar loopt, maar ik kan het nog niet goed zien. Ik stap af en loop naar de plek waar ik iets zag. Ja, daar is het weer. Rennen, spoor ik mij zelf aan. Ik ren dat mijn leven er van afhangt. Buiten adem kom ik bij de plek waar ik iets zag. Ik kijk nog eens goed. Opeens schater ik het uit, het is een oude vrouw die met een grote boodschappentas net terug komt uit het dorp en zoekend rondkijkt.
‘Wat zoekt u?’ vraag ik aan de vrouw. Ze zegt niets terug. Misschien is ze doof. Ik stap op en rijd nog lachend naar huis.
Als ik thuis kom is de tafel al gedekt. Als we hebben gebeden, vertel ik alles. Van de oude vrouw met haar boodschappentas, en dat ze blijkbaar doof is omdat ze geen antwoord gaf. ‘O’ zegt vader, ‘het is allemaal mijn schuld. Vanmiddag lag er een doosje scharreleieren op de weg en ik dacht: die heeft Matthijs zeker verloren toen hij met zijn eieren naar het dorp ging. Maar nu begrijp ik het, die vrouw heeft ze zeker verloren en was er naar opzoek.’ ‘Maar pap’ zeg ik, ‘hoe komt dat ha-ha 1-0 er op?’ ‘Ik weet het niet’, zegt hij.
‘Maar ik weet het wel’, zegt moeder. ‘Er is een actie bij de supermarkt en als er op een ei ha-ha 1-0 staat, heeft diegene een prijs gewonnen.’
Dat verklaart alles. ‘Maar nu kunnen we de eieren niet meer terug geven aan die mevrouw’, zeg ik. Maar mijn moeder denkt dat het nog wel kan, zij denkt dat het de buurvrouw was.
Als we klaar zijn met eten breng ik met mijn moeder de eieren terug en we gaan nog even langs de mevrouw die zo kwaad was. De vrouw begrijpt het helemaal en vraagt om 2 doosjes eieren. ‘Vindt u het goed als ze morgen komen?’ vraagt moeder. ‘Dat is goed, breng ze dan maar morgenochtend’, zegt ze.
De volgende morgen fiets ik fluitend langs de weilanden en slootjes, met twee doosjes eieren in mijn fietstas. Het leven op het platteland is zo gek nog niet!
Julia Flikweert (9 jaar) Bruinisse
Huh! Matthijs weet niet wat hem overkomt! Hij zegt vlug: “Oh… eh… u heeft geluk! Als er zo’n ei in het bakje zit mag u het doosje gratis hebben!” “Tjonge, wat een leuke actie”, zegt de mevrouw. “Dan wil ik wel een doosje!” ‘s Avonds ligt Matthijs op bed te bedenken hoe het nou kon dat die stempel op dat ei zat! Hij kijkt door het raam naar buiten. He, wat ziet hij daar? Er loopt iemand door de tuin…! Wat moet die daar, nu het avond is? Hij ziet de donkere schim naar zijn kippenschuurtje lopen en naar binnen gaan. Matthijs gaat vlug naar beneden en trekt zijn jas aan. Hij gaat naar zijn schuurtje en kijkt door een kier. Dan ziet hij zijn vader… Hij is druk bezig met het verwisselen van eieren in chocolade-eieren! Matthijs snapt het meteen. Die stempels… die staan dus op de chocolade-eieren! Stilletjes sluipt hij terug naar zijn slaapkamer en klimt zijn bed weer in. Tjonge, die pap, denkt hij. Wat heeft hij zich te pakken laten nemen! Maar wacht maar, hij bedenkt wel iets anders om zijn vader terug te pakken!
Een week later belt Matthijs weer aan bij dezelfde vrouw. Er staat nu een jongen naast haar, die ongeveer even oud is als Matthijs. Ze zegt: “Wat een heerlijke eieren waren dat! Vooral dat ene ei met een stempel erop, he Jop!” Jop knikt hard. Ja-ha, want dat was een chocolade ei! Zijn moeder koopt deze keer 2 doosjes eieren. En Jop vraagt of hij nog een poosje bij hem wil blijven spelen. Nou, dat wil hij wel! Het is erg gezellig. Matthijs vertelt aan Jop dat hij eerst helemaal niet wilde verhuizen omdat hij dacht dat het heel saai zou zijn op het platteland. Maar nu heeft hij al een vriend en dat binnen één week! Als Matthijs vertelt hoe zijn vader hem gefopt heeft met de chocolade eieren, bedenken ze samen een plan om Matthijs’ vader terug te pakken.
De volgende dag wil Matthijs’ vader een ei koken voor bij zijn boterham. Hij zegt: “Matthijs, pak jij eens een vers ei van je kippen!” Dat laat Matthijs zich geen twee keer zeggen. Hij holt naar het kippenhok en haalt er… een chocolade ei uit! Dan loopt hij gniffelend terug en geeft het ei met een serieus gezicht aan zijn vader. Vader legt het ei in de pan. Hij fluit een vrolijk wijsje. “Wat is het toch heerlijk he Matthijs, wonen op het platteland.” Na 8 minuten koken is het ei klaar. Vader legt het ei op zijn bord. Pakt zijn mes en snijdt het ei door de helft. De chocolade druipt over zijn bord…. Matthijs buldert van het lachen als hij het verbaasde gezicht van zijn vader ziet.
“Nou pap, vanaf vandaag is het 1-1!
Peter ten Hove, 12 jaar Elspeet
‘Ben jij altijd zo grappig?’ vraagt de mevrouw. ’Een ei van plastic, wat moet ik daarmee? Jij mag het zeggen.’ ‘Maar mevrouw’, zeg ik verschrikt , ‘ík weet nergens van! Echt niet! Ik heb vanmorgen alleen maar eieren geraapt en reclamefolders gemaakt. Ik weet zeker dat ik dat ei niet in het doosje gedaan heb. Dit moet iemand anders gedaan hebben!’ ‘Ja hoor , ik geloof het ook’, zegt de mevrouw smalend. Ze trekken een ernstig gezicht en doen net alsof ze van de prins geen kwaad weten , maar intussen houden ze je voor het lapje. Zulke jongens heb ik ook. Je weet nooit of ze het menen of niet. Wegwezen , ik hoef jouw eieren niet meer! Scharreleieren , vers van de fop shop.!’ Ze smakt de deur voor mijn neus dicht voordat ik ook maar een woord kan zeggen. Verdrietig fiets ik terug naar huis. Ik houd er mee op. Ik heb geen zin meer.
‘Waarom kijk je zo sip?’ vraagt mama als ik binnenkom. ‘Ging het niet goed?’ Dan vertel ik alles. Dat mevrouw een net eieren had gekocht, dat mevrouw twee eerst moest overleggen en dat mevrouw drie mij zo afgeblaft heeft. Hoofdschuddend hoort mama me aan. Papa zegt: ‘Trek je er maar niet te veel van aan. Je probeert het morgen gewoon weer bij andere mensen. Maar misschien geloofde ze je niet omdat er fouten op je prijslijst stonden. Ga die eerst maar eens verbeteren. En verwissel dat plastic ei voor een gewone. Daarna zie je wel weer verder.’ ‘goed, dan ga ik dat eerst even doen,’ zeg ik.
We zijn niet met zijn drieën aan tafel, zoals normaal. Opa en oma zijn er. Nadat ik ze begroet heb, vertel ik aan hun het hele verhaal , maar ook zij kunnen niks bedenken. Het blijft voor ons een raadsel.
’s Avonds 6 uur,
‘Matthijs, wil jij even de krant uit de brievenbus halen?’ vraagt mama. ‘Dan heb je wat te doen.’ ‘Goed.’ Ik loop naar de brievenbus. Als ik de post eruit haal kan ik niet goed zien wat er voor post is. Als ik de post op tafel leg, zie ik een brief liggen waar op staat: Aan de eierverkoper. ‘Die is voor jou, Matthijs’, zegt mama. ‘Maak hem maar open.’ Ik maak hem open. Er staat in :
Beste eierverkoper,
Je was zeker heel erg verbaasd toen je merkte dat er een ei van plastic in je doosje zat. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen : Dat hebben wij gedaan. Met elke bewoner die in deze straat komt wonen halen wij een grap uit. Toen een van ons jullie hoorde praten over dat handeltje in eieren , heeft hij de rest verzameld. Toen hebben samen bedacht dat we een plastic ei in jouw doosje moesten stoppen. Dat hebben we gedaan. Het ei ligt gewoon bij jullie in het kippenhok.
Met vriendelijke groet,
De kinderen van de Landweg.
Iedereen luistert als ik deze brief voorlees. ‘Probleem opgelost’, lacht papa.
Marileen Nieuwenhuis (11) Alblasserdam
Wie zou dat nu weer gedaan hebben? Snel verzin ik een smoes: “Dat is de stempel van mijn bedrijf.” De vrouw twijfelt en zegt dan: “Oké, of het nu waar is of niet ik koop de eieren.”
Opgelucht fiets ik even later naar huis. De enige die ik nog tegenkom is een jongen, waar ik geen aandacht aan schenk. Matthijs merkt niet dat de jongen wel aandachtig naar hem kijkt…..
Thuis gekomen vertel ik het verhaal aan mijn vader en moeder, die er hartelijk om lachen. Ik vraag aan mijn vader: “Papa, heeft u dat er op geschreven?” “Natuurlijk niet” antwoordt mijn vader.
’s Avonds in bed denk ik er nog eens over na. Wat wordt er mee bedoeld? Uiteindelijk val ik in slaap en droom ik over de eieren met de stempel. Midden in de nacht word ik wakker. Hoor ik daar nu wat? Ik loop naar het raam toe maar ik zie niks.
De volgende dag ben ik al vroeg wakker om eieren te gaan verkopen.Eerst kijk ik of er geen stempel op de eieren staat. Als ik de doos open doe zie ik een stempel op het ei: JE BENT NOG LANG NIET VAN ME AF.
Boos smijt ik het ei op de grond en grom een lelijk woord. Op dat rumoer komt vader af. Hij kijkt me verwonderd aan en vraagt: ”Wat doe jij nu?” Ik vertel hem wat er gebeurd is. Hij zegt: “Ga maar gewoon die eieren verkopen.”
Even later stap ik op de fiets. Weer kom ik die jongen van gisteren tegen.Ik kijk nog eens achterom. Op de fietstassen staat: Eierhandel Harold Haantjes. Mijn eerste concurrent, denk ik terwijl ik bij het eerste huis aanbel. Mevrouw doet open en heeft al eieren gekocht. Bij de volgende vijf huizen is het precies hetzelfde verhaal. Bij huis zeven doet een man open die er aardig uitziet. “Wilt u eieren kopen?” vraag ik. De man antwoord: “Ik heb al eieren gekocht bij Harold Haantjes.” “Dag meneer.”
Ik rij gelijk naar huis toe. Terwijl ik naar binnenloop zit ik nog eens na te denken over die jongen. Harold Haantjes heette hij toch?
“Ja, nu snap ik het!” roep ik keihard door de kamer. Dat Ha Ha 1-0 op het ei betekent gewoon Harold Haantjes. En dat was ook wat ik ’s nachts hoorde. Toen heeft hij vast die stempel op mijn eieren gezet, bedenkt Matthijs.
Moeder komt naar beneden en vraagt: ”Waarom ben je al zo vroeg terug?” Ik vertel het hele verhaal en mijn vermoeden aan mijn moeder.
Ik ren naar de kast en zoek het telefoonboek op. Ja daar staat het: Fam. Haantjes. De telefoon gaat over en er klinkt: “Met Harold Haantjes.”“Met de eierjongen.” “Wat?” klinkt er aan de andere kant van de lijn.“Ik wil nog even zeggen dat het nu 1-1 staat."
Geplaatst op vrijdag 26 februari 2016 | tekst en beeld Kitsredactie