Spannende vlucht over zee
Drie dagen in een rubberboot met meer dan honderd mensen op de Middellandse Zee. Je kon alleen maar staan. Eten en drinken waren er bijna niet. Door de hoge golven moesten veel passagiers overgeven. Gelukkig werd Khadizia (11) door de Italiaanse kustwacht gered.
Vorige week kwam ze op het eiland Sicilië aan. Khadizia vluchtte met haar vader uit Syrië. Daar is al meer dan vier jaar oorlog. Het huis van Khadizia werd gebombardeerd. Haar moeder en twee broertjes stierven daardoor. „Mijn vader was al langer van plan om het land uit te gaan. Maar na het bombardement wist hij het zeker”, vertelt ze.
Na een barre tocht door de woestijn kwam Khadizia in Libië terecht. „We zaten de meeste tijd van de reis in de dichte achterbak van een vrachtwagen. Het was er ontzettend heet. We moesten heel stil zijn als we de grens overgingen.”
In Libië gingen het Syrische meisje en haar vader aan boord van een smokkelboot. „We zouden naar Griekenland of Italië varen. Het zou maar een korte tocht zijn. En dan werd alles beter, zei mijn vader. Een goed leven, zonder oorlog.”
Drie dagen dobberde de rubberboot op zee. Toen dook er plotseling een schip van de Italiaanse kustwacht op. „Ik was zo blij”, vertelt Khadizia. „We waren al een paar keer bijna omgeslagen. En ik had vreselijke dorst. Sommige mensen hadden zeewater gedronken. Zij werden daar heel ziek van. Een paar bewogen er ook niet meer. Ik weet niet of ze dood waren.”
Na een paar uur varen kwam Khadizia in de haven van Catania op het Italiaanse eiland Sicilië aan. „We kregen eten en drinken en schone kleren. En een plaats om te slapen. We wonen met zes andere mensen in een kamer. En we mogen de poort niet uit, maar dat vind ik niet zo erg. Hier zijn in ieder geval geen bommen. En op straat wordt er niet geschoten. Ondertussen gaan ze kijken of we hier mogen blijven. Dat hoop ik wel, want ik wil echt niet meer terug naar Syrië.”
Groot probleem
tekst Fennelien van den Dikkenberg en Riëtte Kroon
Khadizia is niet de enige vluchteling die met een gammel bootje naar Europa kwam. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen waagden de oversteek. Wat is er aan de hand? Een paar vragen en antwoorden.
Om wat voor mensen gaat het?
Het zijn vluchtelingen uit arme landen en staten die in oorlog zijn of waar christenen worden vervolgd, zoals Somalië, Syrië, Nigeria en Eritrea. Deze landen liggen in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten.
Waarom vluchten ze?
De belangrijkste reden is dat er oorlog is in hun land. En je weet, oorlog zorgt voor onveiligheid en armoede. Hierdoor kunnen vaders en moeders niet meer voor hun kinderen zorgen. Ze hebben in hun land geen toekomst meer. Christenen worden ook vaak vervolgd.
En dus stappen ze op een boot?
Ja, want om vanuit Noord-Afrika in Europa te komen, moet je de Middellandse Zee oversteken. En dat kan natuurlijk alleen per boot. De vluchtelingen moeten vaak duizenden euro’s betalen om een plekje op zo’n schip te krijgen. Maar ze hebben het ervoor over, want Europa is rijk en er is geen oorlog.
Er was vorige week veel nieuws over schepen die zinken. Hoe komt dat?
De mannen die de vluchtelingen naar Europa brengen, verlaten het schip als ze bijna aan land zijn. Het zijn mensensmokkelaars die dit helemaal niet mogen doen. Maar ja, ze verdienen er enorm veel geld mee en ze proppen zo veel mogelijk mensen op de schepen. Vlak bij de kust van Italië laten ze het schip stuurloos achter, in de hoop dat de kustwacht de mensen wel zal redden. Maar soms slaat zo’n stuurloos schip om, klapt tegen de rotsen of zinkt. Gelukkig kunnen veel vluchtelingen worden gered.
Hoeveel mensen maken de overtocht?
Vorig jaar waren het er 220.000. Even ter vergelijking: dat zijn wel 200 grote kerkgebouwen vol. Dit jaar zouden het er weleens minimaal 500.000 kunnen zijn. En in het ergste geval zelfs 1 miljoen. De vluchtelingen worden naar kampen gebracht, waar ze voorlopig moeten blijven, zoals je kunt lezen in het verhaal over Khadizia.
Wat een probleem! Is er een oplossing voor?
Dat is een vraag die de leiders van de Europese landen zich ook stellen. En een echt antwoord is er nog niet. De regering van Italië startte vorig jaar al een hulpactie, waarbij de zee goed in de gaten werd gehouden. Zo konden ze direct zien of er een schip in nood was. Er was één probleem: het kostte Italië te veel geld. Daarom helpen andere landen in Europa sinds eind vorig jaar mee. Vorige week hebben de EU-landen besloten nog meer geld hiervoor uit te geven: 9 miljoen euro per maand.
Geplaatst op vrijdag 1 mei 2015 | Mr. Richard Donk, beeld AFP